Terug naar alle berichten

Het elektriciteitsnet zit vol! Of toch niet?

Erwin de Moel Erwin de Moel maart 27, 2023 | 6 minuten

De krantenkoppen staan vol met berichten over een overvol elektriciteitsnet. We worden zelfs gewaarschuwd voor “knipperende lampen” en stroomuitval.

Vooral in het zuiden van het land en regio Eindhoven stijgt de vraag naar stroom enorm, maar kunnen bedrijven voorlopig geen nieuwe aansluitingen krijgen en moeten ze soms jaren wachten. Ook op het elektriciteitsnet in Flevoland, Friesland, Noord-Holland en Gelderland zijn eind vorig jaar nieuwe knelpunten ontstaan. Netbeheerder Liander geeft aan dat de maximale capaciteit voor grootverbruikers, zoals bedrijven, daar is bereikt. En ook Tennet geeft aan er nieuwe gebieden zijn ontstaan waar het elektriciteitsnet zo goed als vol zit. Ze hanteren daar een wachtlijst voor bedrijven en organisaties die een nieuwe aansluiting willen of een bestaande aansluiting willen uitbreiden.

Door de sterk toenemende vraag naar elektriciteit, een explosieve groei aan bijvoorbeeld elektrische auto’s en de snelle opkomst van zonne- en windenergie, raakt ons stroomnet overbelast. Deze “netcongestie” zorgt er vervolgens weer voor dat bedrijven niet kunnen verduurzamen omdat ze geen aansluiting krijgen voor hun zonnepanelen of windmolenpark.

Het huidige stroomnet kan de vraag niet aan

Wij hebben in Nederland voldoende energiecentrales, windmolens en zonneparken om aan de stijgende vraag van stroom te kunnen voldoen. Het opwekken van stroom is echter niet het probleem.

Het probleem zit in het vervoer van stroom over het stroomnet. Het stroomnet van Nederland is redelijk beperkt. Er wordt gebruikgemaakt van dunne kabels die niet geschikt zijn voor het huidige verbruik. Naast dat er veel meer stroom dan vroeger wordt verbruikt, wekken we ook steeds meer stroom op door middel van duurzame energiebronnen. Goed toch, zou je zeggen? Maar al deze stroom van zonnepanelen en windmolens moet via dezelfde kabels worden terug geleverd aan het net. En het huidige stroomnet is hier niet op ingericht. Het stroomnet is gebouwd voor eenrichtingsverkeer: van de elektriciteitscentrale naar de gebruiker. Doordat er nu ook steeds meer duurzame energie wordt terug geleverd, moet het stroomnet opeens als tweerichtingsverkeer gaan fungeren. Steeds vaker vinden er haperingen plaats op het stroomnet, simpelweg omdat er meer vraag naar stroom is, dan dat het net kan vervoeren.

Daarnaast wordt er steeds meer energie opgewekt op de “verkeerde” plaatsen; daar waar het op dat moment niet nodig is. Windmolenparken in bijvoorbeeld het noorden van het land kunnen op een winderige dag een grote hoeveelheid energie opwekken. Maar deze energie is dan niet zomaar naar het zuiden te vervoeren; te veel energie transporteren levert verstoppingsproblemen op.

Netbeheerders doen hun uiterste best om het stroomnet uit te breiden en te versterken, maar dit vraagt hoge investeringen en kost veel tijd. Het aanvragen en verkrijgen van vergunningen duurt zo’n 7 tot 8 jaar… en dan moet er nog gebouwd worden!

We moeten het stroomnet niet alleen uitbreiden, maar vooral slimmer gebruiken

Meer kabels in de grond alleen gaat het probleem van netcongestie niet oplossen. Het echte probleem zit namelijk niet in de capaciteit van het net, maar in de sturing ervan.

Veel aansluitingen gebruiken het merendeel van de tijd maar ongeveer 30% van hun volledige capaciteit. De overige 70% is reservecapaciteit en wordt alleen ingezet om storingen op te vangen. In Nederland houden we van zekerheid en dit is terug te zien in het elektriciteitsnetwerk. Alles is dubbel bekabeld en uitgevoerd en deze extra bekabeling wordt vrijgehouden om te voorkomen dat bij een storing de stroom uitvalt. In de praktijk betekent dit dat deze extra kabels nauwelijks worden gebruikt.

Vaak wordt het stroomnet vergeleken met een snelweg; beiden bestaan uit een aantal rijstroken en een vluchtstrook. De reservecapaciteit van het stroomnet kun je als de vluchtstrook zien, deze wordt alleen gebruikt bij nood; om storingen op te vangen.

Net als bij een autosnelweg ontstaat er file als er te veel gebruik van wordt gemaakt. Soms staat er zoveel file, dat zelfs de oprit tot de snelweg wordt afgesloten. Dit gebeurt bijvoorbeeld door in netcongestiegebieden geen aansluitingen aan bedrijven meer toe te kennen voor zonnepanelen en windparken. Daarnaast kunnen duurzame energiecentrales die wel aangesloten zijn, tijdelijk worden uitgeschakeld wanneer ze te veel produceren om het net te ontzien. Zonde van alle groene energie die hierdoor niet kan worden ingezet.

Van A-naar Beter op de elektriciteitssnelweg

Om dit “fileprobleem” op de elektriciteitssnelweg op te lossen zijn er meerdere opties. Het verbreden van de snelweg door het aanleggen van extra kabels en het verzwaren van het net is een mogelijkheid. Maar zoals al eerder aangegeven kost dit veel tijd en geld.

Een betere optie is het gebruikmaken van al bestaande infrastructuur en deze slimmer inzetten. Bijvoorbeeld door de “vluchtstrook” niet langer alleen voor noodgevallen te gebruiken, maar deze in te zetten als “spitsstrook”. Op die manier kun je op piekmomenten – wanneer er veel energie van A-naar-B en vice versa moet worden vervoerd – de spitsstrook opengooien en de volledige capaciteit van het netwerk benutten.

Gelukkig is dit iets wat langzaamaan gebeurt. Sinds kort mag de reservecapaciteit worden ingezet als “spitsstrook”. Dus niet alleen bij nood, maar ook tijdens piekmomenten. Zo zet netbeheerder Tennet in drukke gebieden steeds vaker reservecapaciteit in voor het vervoeren van duurzame energie afkomstig van zon en wind.

Daarnaast doet Tennet nu onderzoek naar “spitsmijden”. Dit houdt in dat de netbeheerder afspraken maakt met gebruikers over opwek en verbruik op momenten dat de vraag naar stroom lager is. Denk aan een fabriek die meer in de weekenden gaat produceren en minder doordeweeks. Hier staat een vergoeding van Tennet tegenover.

Energiemanagement: slimme sturing van het net is essentieel

Feit is dat we de netcongestie niet gaan oplossen zolang iedereen op dezelfde momenten de snelweg blijft gebruiken. Dan zullen er nooit genoeg rijbanen zijn.

Er zijn voldoende opties om het stroomnet te ontlasten. Denk aan het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod, opslag in batterijen of het gebruik van elektrische auto’s als accu. De beste optie is om de energie daar te gebruiken waar ze wordt opgewekt. Wanneer energie niet getransporteerd hoeft te worden, ontstaan er ook geen problemen op het net.

Netbeheerders zouden precies moeten weten wat er op hun netten gebeurt. Zij moeten kunnen plannen, in plaats van achter de feiten aan te lopen. Netbeheerders moeten de mogelijkheid krijgen om afname en opwek meer zelf te sturen. Hierdoor kunnen ze op lokaal niveau opwek en verbruik beter afstemmen en gemakkelijker pieken opvangen.

Om dit te realiseren is slimme sturing van het stroomnet nodig. Door slim energiemanagement en automatische analyses van zowel het energieverbruik als de opwek, kan het energieverbruik steeds beter worden geoptimaliseerd en kunnen we knipperende lampen en stroomuitval hopelijk vermijden.